,

“Als u het bent…”

Bijbelstudie door Annemarie Krijger over Mattheus 14:13-45

Johannes de Doper vertelde dat Het Koninkrijk van God nu toch echt zou komen. Maar hij is zojuist onthoofd, omdat hij kritiek had op het gedrag van de plaatselijke dictator. De dood komt nu dichtbij, het leven wordt grimmiger, kwetsbaarder. Jezus heeft ook veel verteld, over Gods Koninkrijk, over zichzelf. Sommigen zijn van hem gaan houden. Anderen ergeren zich aan hem, zien hem liever dood.

Jezus‘ leerlingen komen net terug van hun reizen. Ze hebben samen veel te bespreken. Samen varen ze het grote meer over, in de richting van een klein dorpje. Ze zoeken een rustige plek. Maar mensen krijgen door waar ze naartoe gaan, en ze lopen om het meer heen, naar de plek waar de boot straks aanlegt. Als Jezus aan de overkant is, staat er dus een grote groep mensen op hem te wachten. Jezus stuurt ze niet weg. Hij heeft medelijden, staat er in de Bijbel. Daarom geneest hij ze en zorgt voor eten, door een wonder.

In het evangelie van Johannes lezen we dat, na al die wonderen, iedereen heel enthousiast wordt over Jezus. (1) Ze willen Jezus direct tot koning uitroepen. Dat willen Jezus’ leerlingen ook. Ook zij moeten opgewonden zijn geweest. Komt Jezus nu echt in actie en gaat hij het volk aanvoeren? Maar Jezus stuurt iedereen weg. De leerlingen moeten maar vast gaan varen. Alle andere mensen stuurt hij ook weg. Jezus weet dat hij echt Gods beloofde koning is. Maar niet zó, vertelt dit verhaal. Het is avond geworden. Jezus is alleen, hij klimt wat hogerop, en bidt.

Ondertussen varen zijn leerlingen op het meer, ver van de oever. De wind wordt sterker, de golven hoger. Jezus leren kennen of niet, wonderen gezien of niet, de leerlingen hebben het moeilijk. Het kan flink stormen op dat meer, de hoge golven kunnen gevaarlijk zijn. Ze komen weinig vooruit. Aan het eind van de nacht zien ze iets. Een gestalte. Ze schreeuwen van angst. Een geest om hun schip naar de diepte te trekken! Hebben ze nu echt verloren?
De gestalte spreekt: “Heb goede moed, ik ben het, niet bang zijn.”

In het Grieks staat er ‘ik ben’. Jezus bedoelt dan niet alleen; “ik ben het maar, Jezus, die jullie kennen.“ ‘Ik ben, ik ben die er zijn zal, JHWH’ is de naam van God. (2) God zelf komt, ín Jezus, over het water door de storm, naar de jonge mensen toe. Petrus hoort de stem. Hij lijkt voorzichtig, maar vat wel hoop. Hij antwoordt: “Heer, als u het bent, laat me dan over het water naar u toekomen.” Mensen hebben vaak redenen om niet direct iemand te vertrouwen. Om niet direct iets te geloven, wat ons verteld wordt. Om niet veel goeds te verwachten, van mensen of van God. Om als er iemand naar je toekomt, eerder een spook dan een helper te verwachten. Je leven kan donker, gevaarlijk, verdrietig zijn. Het was donker om de discipelen.

Petrus’ antwoord laat me nadenken. Geloven in Jezus – geloven betekent ‘vertrouwen op’ – kan spannend zijn. Of zelfs heel eng. Voor iedereen. Voor heidenen, christenen, moslims. Is Hij wel wie Hij zegt dat Hij is? Of wie mijn christelijke vriend(in) zegt dat Hij is? Zou hij me werkelijk helpen? Hij lijkt heel goed, maar mag ik het wel geloven? Kunnen de evangeliën wel waar zijn? Of schuilt er toch duivelswerk in? Iemand vertellen over Jezus kan voor je relatie een forse storm betekenen. En als je het geloof in Jezus als redder aan het kruis echt gaat onderzoeken kan het je leven op losse schroeven zetten. Gaan geloven in Jezus is geen optelsom van feiten, al zijn er goede gronden om de evangeliën te vertrouwen. Het is geen uitleg van een goed werkend, logisch systeem. En ook iemand die Jezus heeft leren kennen, heeft het soms moeilijk. Er is een prachtig verhaal te vertellen over Jezus. Maar dat betekent niet, dat ik altijd alleen een succesverhaal kan vertellen als een moslim(a) vraagt: hoe geloof je in Jezus? Wat betekent dat voor je leven?

Misschien zou Petrus vandaag kunnen antwoorden. Geloven is soms Jezus horen zeggen; “Houdt moed, ik ben er, niet bang zijn,” wanneer je het moeilijk hebt. Maar geloven is soms ook zoeken, vragen stellen: “Als u het bent Heer, geef me dan bevel over het water naar u toe te komen.” En dan op een antwoord wachten. Maar als Hij het dan echt is, die over het water aankomt, dan is geloven ook gáán! Dan roept Jezus je, en geloven is dan antwoorden op die vraag van Jezus: ‘kom!’

Geen heldenverhaal over mensen dus. Wel een verhaal over wat Jezus doet. Hoewel? Over het water naar Jezus toelopen, dat klinkt toch nog aardig heldhaftig? Echt weer iets voor Petrus, zeggen de meer ervaren bijbellezers misschien. Maar na wat stappen richting Jezus, door de storm, zinkt de moed Petrus in de schoenen. Hij voelt de sterke wind, begint te zinken en roept om hulp. Nog een antwoord van Petrus: Geloven in Jezus is misschien soms niet meer dan om hulp roepen. En dat Jezus je dan weer vastpakt. Dan hoort Petrus Jezus zeggen: “kleingelovige, waarom heb je aan mij getwijfeld?” Is het een verwijt? Is Jezus boos op Petrus? Wil Hij hem nu misschien helemaal niet meer bij zich hebben? Of kun je dit misschien ook anders te lezen? Want Jezus stuurt Petrus niet weg. Hij laat hem niet zakken. Ze stappen in de boot. De wind gaat liggen, de twijfel valt weg. Geloven is leren vertrouwen. De leerlingen zitten in het schip. Ze zeggen: “waarlijk, U bent de Zoon van God.”

1) Johannes 6:1-15
2) Exodus 3:14.

1 antwoord

Trackbacks & Pingbacks

  1. […] kerkdienst van de GKV Barendrecht-Pernis-Albrandswaard. Sinds 2014 is hij in dienst van de MAR als opvolger van ds. Marten de Vries. Hij is nu predikant met als opdracht de verbinding te zoeken tussen de […]

Reacties zijn gesloten.