Vuur uit de hemel

Vuur uit de hemel.

Lukas 9:51-56

De passage uit Lukas 9 markeert het begin van wat we misschien wel de lijdenstijd van Jezus kunnen noemen. Vanaf nu focust Jezus zich op Jeruzalem, want de tijd van zijn opname is aangebroken. Maar wat dat precies inhoudt, is nog helemaal niet zo vanzelfsprekend. Zijn lijdenstijd begint met afwijzing. Maar door wie?

 

Jezus’ volgelingen voelden de spanning groeien. In de joodse traditie was het geloof sterk aanwezig dat God door zijn Messias, de zoon van David, het koninkrijk zou herstellen dat eens aan David toebehoorde. Alles wat daarvoor in de weg lag, moest uit de weg. Dat was de taak van de Messias, geestelijke en politieke vernieuwing. Velen zagen of hoopten dat deze Jezus die Messias wel eens zou kunnen zijn. Nu Jezus zich op Jeruzalem richt – waar hemel en aarde samenkomen – waren de verwachtingen hoog gespannen. Zou het nu gebeuren? “De koning gaat beginnen aan zijn triomftocht! Ruim baan voor de Koning!”

Zo zullen Jezus’ leerlingen het ook gedacht hebben. Waarom anders valt te verklaren dat twee van hen zo extreem en gewelddadig reageren, wanneer een dorp van de Samaritanen Koning Jezus en zijn gezelschap geen onderdak wil bieden? “Vuur uit de hemel! Vernietigen, die buitenlanders!” Zo is hun reactie.

Tja, die Samaritanen. Natuurlijk. Zij verwierpen Jezus. Ze dachten dat Jezus niet zo moeilijk deed over het bidden in Jeruzalem of op hun eigen berg. Maar nu richt Jezus zich op Jeruzalem. Wie verwerpt nou wie? ‘Jeruzalem? Koning der Joden? Dan bent u bij ons niet welkom. We accepteren veel van u, maar dit gaat te ver’.

Daarin lijken die Samaritanen wel wat op mensen die Jezus best een inspirerende man vinden, of zelfs een groot profeet. “Maar overdrijf niet in uw religie”. Wanneer zulke mensen merken dat Jezus veel meer is dan dat, dat Jezus een specifieke taak had, in Jeruzalem, die Hij door lijden, dood en opstanding moest volbrengen, dan is het al gauw: “Overdrijf niet zo. Zo’n Jezus willen wij niet”. Dat past niet. Dat kan niet. Een profeet van God zal geen vernedering kennen. Die overwint door machtsvertoon, desnoods met geweld. Maar dát is een karikatuur van Jezus.

 

Juist dát lijkt ook de gedachte van Jezus’ leerlingen te zijn. Koning Jezus is aan zijn triomftocht begonnen. Nu mag niets en niemand hem meer in de weg staan! Ook niet – vooral niet! – een Samaritaans dorp. Aan de kant! En anders: Vuur uit de hemel!

Maar met deze reactie lijken ze meer op Samaritanen dan ze zouden willen. De reactie maakt namelijk een karikatuur van Jezus, als gevolg van een verkeerd begrip en verkeerde verwachting. En eigenlijk verwerpen ook zij daarmee de werkelijke Jezus. Door in plaats van mét die ander over Jezus’ koninkrijk te praten, óver die ander te praten, in termen van hel en verdoemenis. Jezus’ lijden begint met afwijzing en onbegrip.

 

Zou dat vandaag anders zijn? Ik begrijp dat Koningschap ook niet altijd. Ik ben ook vaker geneigd klaar te staan met oordelen over die ander.

Hekken bouwen, grenzen dicht en bommen gooien, ligt ons beter dan echte ontmoeting – vooral als het om andersgelovigen uit andere landen gaat.

Ook wij spreken doorgaans wellicht liever óver mensen dan mét hen. Maar als we niet mét hen spreken, of in onze houding een onderscheid laten zien – hoe kunnen we dan verwachten dat andersgelovigen Jezus wél omarmen als koning? Dan wijzen zij Jezus af op wat hooguit een karikatuur van hem is. Moet je hen daarom veroordelen?

Opvallend is dat Jezus de Samaritanen níet veroordeelt om hun afwijzing. Integendeel: Hij spreekt juist zijn eigen volgelingen streng vermanend toe – alsof hij een boze geest uitdrijft.

In plaats van moslims (de meest lastige van die andersgelovigen – misschien wel de Samaritanen van nu) buiten te sluiten en te veroordelen op hun afwijzing van wat niet meer is dan een karikatuur van Jezus, moeten we  eerst onze eigen karikatuur van Hem laten corrigeren.

Het koninkrijk van God komt niet volgens de patronen van deze wereld. En het opnieuw in handen nemen van die goddelijke regie door Jezus gebeurt niet volgens menselijke verwachtingspatronen en regels. Om die regie (naar Tom Wright) opnieuw in handen te nemen, moet Jezus de machthebber van deze wereld met eigen middelen verslaan: Door hem (het Kwaad zelf) zijn machtigste wapen, de Dood, uit handen te nemen. Jezus’ overwinning en machtsovername gebeurt door lijden, afwijzing, vernedering en dood heen. Maar daar houdt het niet mee op. Jezus richt zich op Jeruzalem, op zijn verhoging: De dood wordt overwonnen door de opstanding. Jezus leeft en vestigt zijn koninkrijk door zijn Hemelvaart. Dat is heel anders dan de meeste mensen voor zich zien. Voor de meesten kan Gods profeet niet lijden, laat staan sterven. Maar dat is denken met een ‘verkeerde geest’, zoals Jezus in deze tekst zijn volgelingen verwijt.

Jezus regeert, en Hij wil dat alle mensen onder zijn gezag komen, uit de klauwen van de kwade machten. Het is aan zijn onderdanen om dat nieuws te vertellen. Niet om de Samaritanen in onze samenleving zonder meer te veroordelen op hun afwijzing van Jezus, maar liever eerst zelf Jezus begrijpen en dát vervolgens aan hen uitleggen. Dan bieden we geen vuur uit de hemel aan, maar levend water uit de eeuwige Bron.