God laat zich niet kisten

 Bijbelstudie over I Samuël 4 en 5

Door ds. Marten de Vries

Hoofdstuk 4

2 Israël werd door de Filistijnen verslagen.

4 Het leger liet de ark van het verbond uit Silo overbrengen.

5 Toen de ark van het verbond met de HEER in het legerkamp aankwam, barstten alle Israëlieten uit in luid gejuich.

6 De Filistijnen hoorden het lawaai. Toen ze vernamen dat de ark van de HEER in het legerkamp was aangekomen, 7 werden ze bang en zeiden: ‘Hun God is naar het legerkamp gekomen.

9 Verlies de moed niet, Filistijnen, laat zien wat je kunt! Ten aanval!’

11 De ark van God werd buitgemaakt.

Hoofdstuk 5

2 Ze namen de ark op, brachten hem naar de tempel van Dagon en zetten hem daar naast het godenbeeld neer.

3 De volgende morgen zagen de inwoners van Asdod dat Dagon voorover was gevallen en voor de ark van de HEER op de grond lag. Ze pakten het beeld op en zetten het weer op zijn plaats, 4 maar toen ze de volgende morgen vroeg terugkwamen, lag Dagon weer voorover op de grond voor de ark. Alleen zijn romp was nog heel; zijn hoofd en zijn beide handen lagen afgehakt op de drempel.

6 De HEER pakte de inwoners van Asdod hard aan. Hij zaaide paniek en trof alle inwoners van het vorstendom met aambeien.

7 Toen de burgers van Asdod zagen hoe het er voorstond, zeiden ze: ‘De ark van de God van Israël kan hier niet blijven, want hij treedt met harde hand op tegen ons en onze god Dagon.’

10 Ze stuurden de ark van God door naar Ekron, maar zodra hij daar aankwam begon de bevolking te schreeuwen: ‘Ze hebben de ark van de God van Israël hierheen gestuurd om ons allemaal te doden!’

11  ‘Stuur de ark van de God van Israël terug naar waar hij vandaan komt, anders worden we allemaal gedood.’ In heel de stad heerste namelijk een dodelijke angst, want God pakte de inwoners hard aan.

12 Wie niet stierf, werd geplaagd door aambeien; het gekerm van de stad steeg op naar de hemel.

God is sterker dan een afgod. Logisch. Een afgod of af-god is een ab-god. En zoals ‘ab-normaal’ ‘niet normaal’ betekent is een afgod eigenlijk niet(s); dus geen God. In het Engels spreekt men van ‘idol’. Afgoden zijn ‘ijdel’ wat vroeger ‘leeg’ betekende. Ze stellen niets voor. Bestaan alleen in de verbeelding. Vaak ook zichtbaar verbeeld zoals de afgod Dagon.

Uiteraard kan een afgod niet op tegen de enige echte God. Daar speculeerden de kinderen van Israël op. Ze troonden de ark als mascotte mee naar het slagveld. De draagbare kist die vorm gaf aan de aanwezigheid van God die vrede met mensen wil hebben. Het uiterst heilig voorwerp dat in het allerheiligste gedeelte van Gods heiligdom werd bewaard.

Maar God liet zich niet spannen voor het karretje van de Israëlieten. De HEER liet zich niet behandelen alsof Hij op één lijn staat met de nepgoden van de buren. God is geen godje in een doosje. Zo werd de mascotte van Gods volk een trofee voor de Filistijnen.

Het leek alsof Dagon van Jahweh had gewonnen. De ark kreeg een plaats in de tempel van Dagon. Maar God laat niet met zich sollen. Noch door de een, noch door de ander. Dagon lag in prosternatie voor de ark. Hij werd weer op z’n benen gezet, maar hij viel opnieuw als een baksteen, werd onthoofd en lag met afgehakte handen voor de God van Israël.  Op het moment dat de God van Israël zwak leek, bleek zijn kracht.

Onder christenen wordt onderling gediscussieerd over de vraag of Allah en God dezelfde zijn. Taalkundig een vreemde vraag. Je kunt hem in het Arabisch niet eens stellen omdat ‘God’ in die taal ‘Allah’ is. Vereren moslims een andere godheid dan christenen? Wat mij betreft ligt die vraag op het bordje van onze gesprekspartners. Ik vereer God zoals ik Hem ken in Jezus Christus die ‘beeld van God, de onzichtbare’ heet.[1] Als moslims zeggen dat ook zíj in die God geloven, prijs ik de HEER!

Op z’n minst hebben we een verschillend beeld van God. Wellicht is het tweede gebod van de decaloog (‘geen godenbeelden’) in deze discussie meer relevant dan het eerste (‘geen andere goden’). Niet dat je in een moskee beelden aantreft. Het punt is of God mensen in een heilig boek tegemoet komt dan wel in hoogsteigen persoon.

Staan blijft ook dat christenen niet moeten proberen God zoals Hij in Christus ons tegemoet komt te laten concurreren met Allah voor wie moslims zich dagelijks nederbuigen. Komt dat dan voor in de praktijk?

Het gebeurt wanneer christenen in landen waar kerkgebouwen altijd lager moeten zijn dan moskeeën indruk willen maken met iconenpracht en andere praal. Of door een eeuwenoude liturgie te vergelijken met het ritueel van de salaat. Zo verlies je de focus op de Drie-Ene God. Je ontneemt het zicht op Hem voor anderen. En uiteindelijk blijft de minaret toch hoger dan de kerktoren.

Een andere valkuil: benadrukken dat de christelijke religie rationeler van aard is dan de islam. Paus Benedictus citeerde in 2006 de Byzantijnse keizer Manuel II Palaeologus die had gezegd dat de islam niets had toegevoegd behalve het zwaard. En de paus leek dat in verband te brengen met de redelijkheid van het christelijk geloof versus het irrationele in de islam zoals hij dat had aangetroffen bij de middeleeuwse Ibn Hazm uit Cordoba. En dat terwijl het christelijk geloof uitgaat van een mysterie: God die onder de mensen verscheen in een sterfelijk lichaam.[2]  

Christenen hoeven niet wedijveren met moslims wie van ons beiden de onbloedigste geschiedenis had. Christenen hebben veel om zich voor te schamen. Moslims denk ik ook, maar dat is hun zaak. Alleen, omdat wij veel op ons geweten hebben zoeken wij onze kracht in Jezus Christus. We beroemen ons op Hem die zijn bloed gaf voor zondige mensen om die met God te verzoenen. Gods tempel, tabernakel, ark in eigen Persoon!

Wij gaan niet de betrouwbaarheid van de Bijbel aannemelijk maken voor moslims door hun criteria voor een heilig boek te hanteren. Dat verliezen we. Natuurlijk. Beter dat we getuigen van de Heilige Geest van God die door (de verkondiging van) het Woord op Schrift mensen leidt tot het Woord dat een mens werd van vlees en bloed[3] en ons zodoende tot Gods aangenomen kinderen maakte.

Het klinkt niet sterk. Het evangelie lijkt een zwak verhaal. De apostel Paulus waarschuwt er al voor. Maar hij zegt erbij: ‘Het zwakke van God is sterker dan mensen’.[4] Eigenlijk is het een ijzersterk verhaal waarvoor geen christen zich behoeft te schamen. Om Christus Jezus’ dienaar nog eens aan het woord te laten:

‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken.

In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’[5]

Onze Heer en Heiland werd door toedoen van volksgenoten door heidenen gekruisigd. Maar God regeert: het was volgens zijn bedoeling. God handelde met voorkennis toen Hij dit liet gebeuren.[6] De Messias moest al dat lijden ondergaan om zijn glorie binnen te gaan.[7] Juist omdat Christus er zo diep onderdoor ging heeft God Hem hemelhoog verheven. En op een dag zal iedere knie zich in zijn naam buigen.[8]

In dezelfde lijn willen wij best zwak zijn. ‘In mijn zwakheid ben ik sterk’, schrijft de apostel.[9] Het was niets nieuws. Wij zingen het nog altijd David na: ‘In zwakheid wordt des HEREN kracht volbracht’.[10]

God laat zich nooit kisten. Niet in een kerkgebouw of liturgie, niet in geschiedenis of filosofie. Zelfs niet in een Boek. Evenmin als in een gebouw of schrijn die op zijn eigen bevel gemaakt werd. Zodra we het proberen, raken we God kwijt. Zo niet: ‘Ons staat de sterke Held terzij’, dien God ons heeft verkoren’.[11]


[1] Kolossenzen 1,15.

[2] I Timoteüs 3,16.

[3] Johannes 1,14.

[4] I Korintiërs 1,25.

[5] Romeinen 1,16.17; Habakuk 2,4.

[6] Handelingen 2,23.nHanHHandasdfa

[7] Lucas 24,26.

[8] Filippenzen 2,8-11.

[9] II Korintiërs 12,10.

[10] Psalm 27:7 (berijmd).

[11] Lutherlied, oude versie.