,

Kurban Bayramı

Door Annemarie Krijger – van der Esch

26 oktober vieren moslims hun offerfeest. Het is het gedenken van de bereidheid van Ibrahim om zijn zoon te offeren, als God dat vraagt. Uiteindelijk hoeft het toch niet; een dier neemt de plaats van de jongen (de meeste moslims menen Ismaël) in. Dit lijkt op het verhaal in Genesis 22. God vraagt Abraham zijn zoon Isaak te offeren. Nota bene de God die kindoffers juist verafschuwt! Het opvallendst in het Bijbelverhaal is dat Abraham gehoorzaamt, maar er tegelijkertijd op vertrouwt dat zijn zoon zal blijven leven (Gen.22:5,Hebr. 11:17-19). Hij krijgt gelijk. Het verhaal draait om de gave van God, het offerdier waar Hij in voorziet in plaats van het leven van het kind.

De vraag

Omdat bij het ritueel dieren onverdoofd worden geslacht, zowel door Joden als Moslims, heeft afgelopen jaar de mogelijkheid om in Nederland te offeren op het spel gestaan. (Onverdoofd) ritueel slachten heette in de publieke opinie al snel ‘barbaars, ruw, zielig.’ Verschillende partijen deden een voorstel om het te verbieden, overige partijen weifelden of waren tegen het voorstel, dat uiteindelijk werd verworpen. Op de politiek rond ritueel slachten wil ik in dit artikel verder niet ingaan. Op de precieze condities waaronder wel of niet geofferd mag worden ook niet. Wel op de basisvraag: Christenen offeren geen dieren, onze islamitische buren wel. Wat vind ik daar eigenlijk van?

Oorsprong

In de Bijbel wordt voor ‘offer’ het woord ‘korban’ gebruikt. Dat woord kennen veel van onze oosterse landgenoten ook. In het Turks heet het islamitische offerfeest ‘Kurban Bayramı.’ In het Arabisch heet het ‘Id al-Adha’ of ‘Id al-Kabir’, het ‘Offerfeest’ of het ‘Grote Feest’. Een ander woord voor offer in het Arabisch, Perzisch en Urdu is qurbani.

Het woord ‘korban’ komt van het Hebreeuwse ‘karab’. Dat betekent ‘naderen,’ ‘dichterbij komen’. De zin van het brengen van een offer is dus dat mensen daardoor tot God mogen naderen. De mens is van God weggestuurd en weggedwaald door de zonde. God is goed en verdraagt geen zonde. God is ook genadig; Hij wil dat we toch dichtbij Hem kunnen leven. Daarom geeft Hij de mens de offers. Het offer is volgens de Bijbel dus een gave van God, om ons opnieuw rein te maken. (Lev. 17:11) Het is de belofte, dat er een weg terug is.

Voor de volken die rond Abraham en zijn familie woonden betekent offeren iets anders. Je geeft iets aan de (af)goden, in ruil voor bijvoorbeeld gezondheid, vruchtbaarheid, veiligheid en een goede oogst. Dat er iets ‘mis’ is in de wereld is hen ook duidelijk; maar zij weten niet van de belofte. Tot het uiterste gaat men, als er een kind ten offer word gebracht; iets wat God in de Bijbel verwerpt en verafschuwt. Het staat haaks op zijn verlangen, mensenkinderen te redden.

Het geschenk

God vraagt geen giften, alsof Hij iets nodig zou hebben. Wat Hij wel vraagt, is het aannemen van Zijn geschenk: een offer. Natuurlijk kan het bloed van dieren de zonde niet uitwissen (Hebr. 10:4). De oude offers waren de belofte van iets groters (Hebr. 10:1). Jezus maakt tijdens zijn leven stukje bij beetje bekend dat Hij die belofte zal vervullen. Hij noemt zich de goede Herder, die zijn leven geeft voor zijn schapen. Johannes de Doper profeteert over Hem: “Zie, het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegneemt.” De profeet Jesaja voorspelde al eeuwen eerder: “Om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld” (Jes. 53). Kort voor zijn sterven houdt Jezus met zijn leerlingen een maaltijd, waarmee Hij uitlegt dat Zijn dood geen zinloze nederlaag zal zijn, maar een offer (Mar. 14:22-24).

En nu?

Christenen brengen dus geen dierenoffers. Mensen mogen God ‘naderen’ door het offer van Christus. Dat is voor eens en altijd genoeg. Wat vind ik er dan van dat joden en moslims wel offeren? Niet zozeer dat het barbaars is of onnodig ruw. Als christen weet ik daarvoor te goed dat de werkelijkheid ruw is. Bij het offer van een dier en het vloeien van bloed, ervaart ieder ergens wel dat ons leven schuurt en botst met hoe God de wereld goed geschapen had. Dat is niet prettig, maar wel waar. Er is schuld, onreinheid, dood, er is een offer nodig. Het lijkt dat veel mensen die oproepen tot een verbod dat negeren: ‘het is onzinnig en nog zielig ook, stoppen dus.’ Juist als christen begrijp ik dat offeren voor zowel joden als moslims een belangrijke plaats inneemt in hun religie.

Ons leven is niet eenvoudig en rein. Het is kapot en kan niet vanzelf weer heel worden. God zelf gaf de dierenoffers die daarnaar verwezen. Maar nog meer waren die offers de belofte dat er een deur open zou gaan naar een nieuw leven. Een weg naar huis die wij door geen gift aan God zouden kunnen verdienen, maar die Hij zelf wilde geven. Wie dat weet, wil geen ander ‘offerfeest’ meer vieren, dan dagelijks dicht bij God te leven door het offer dat Jezus voor ons bracht: Priester en Lam van God tegelijk.